Impliciet trainen geven

Laat je spelers ontdekken en groeien

In de trainingsstof proberen we “impliciet leren” te stimuleren en passen we de trainingen aan op het niveau van ieder individu. 

Kinderen leren het beste spelenderwijs en impliciet, waarbij we spelers zelf laten ontdekken hoe iets moet. Ze leren door te doen, zonder bewuste technische aanwijzingen van ons (expliciet). De speler die leert kan vaak niet duidelijk verwoorden wat de beweegregels zijn, maar is wel succesvol in het bereiken van het doel. 

Hoe doe je dat nou, impliciet trainen geven? 

  • Vragen stellen (reflectie): Als trainer/coach is het belangrijk om vragen te stellen over het doel van de oefening, het leerproces en het resultaat. Vragen zoals: “Hoe gaat het?”, “Waar kan ik je mee helpen?”, “Hoe bedoel je dat?” Deze vragen helpen spelers zich bewust te worden van het doel en moedigen hen aan zelf met oplossingen te komen. 
  • Foutloos leren; van makkelijk naar moeilijk. Begin met een oefening waarbij de korfbalactie heel vaak lukt. En ga daarna verder naar de volgende oefensituatie die wat moeilijker is. Bijvoorbeeld de afstand tot de paal steeds iets verder vergroten bij een schot. Of misschien is het raken van de korf bij de jonge spelers al een punt waard. 
  • Analogie leren: Gebruik metaforen of beeldspraak om een beweging uit te leggen. Bijvoorbeeld, bij het schieten kun je spelers aanmoedigen om te “juichen” of uit te zwaaien zodra de bal de handen verlaat. Bij de verdedigende houding kun je zeggen: “Stel je voor dat je op een surfplank staat” of “Alsof je onder een laag plafond doorloopt.” Om de tegenstander af te snijden, kun je zeggen: “Doe de deur dicht.” 
  • Differentieel leren: Dit houdt in dat vaardigheden aangeleerd worden in wisselende omstandigheden. Bijvoorbeeld bij de doorloopbal kun je variëren in materiaal, zoals het gebruik van verschillende soorten ballen. Je kunt ook de aanloop variëren door bijvoorbeeld eerst een pirouette te draaien of eerst in de handen te klappen voor de aangeef. Variatie in de omgeving kan ook bijdragen aan de oefening: laat ze bijvoorbeeld een doorloop uitvoeren vanaf een heuvel of op echt gras. Je kunt variëren in de aangooi (heel vroeg, heel laat, hoog of laag) of ze vragen een doorloopbal te nemen op een hoge of lage paa 
  • Observerend leren: Laat het zelf zien, laat een teamgenoot het voordoen of vraag iemand van de selectie om te helpen. Het nadoen van een goede uitvoering kan helpen bij het aanleren van de techniek. 
  • Leren met externe focus: alleen het doel is van belang, bijvoorbeeld het scoren. De speler leert zonder dat hij zijn aandacht richt op de uitvoering. Laat de spelers bijvoorbeeld hun aandacht richten op de korf (waar moet de bal komen?) en bijvoorbeeld niet op de stand van de handen. 

BEKIJK OOK

Onze sponsors